Geschiedenis
2700+
Leden
19
Damesdisputen
19
Herendisputen
13
Subverenigingen
Het A.S.C./A.V.S.V., opgericht in 1851, is de oudste studentenvereniging van Amsterdam. In 1971 fuseerde het Amsterdamsch Studenten Corps met de Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereniging tot het A.S.C./A.V.S.V. Van oorsprong kent het A.S.C./A.V.S.V. een grote verbondenheid met de Universiteit van Amsterdam. Het A.S.C. is ontstaan uit verschillende dispuutgezelschappen, voornamelijk vakdisputen die zich toelegden op letterkunde, rechten, theologie en andere wetenschappen die aan het Athenaeum Illustre gedoceerd werden. Vanaf de jaren negentig van de negentiende eeuw kwam de nadruk meer te liggen op het gezelschapsaspect. Het A.S.C./A.V.S.V. telt 35 disputen met elk een uniek karakter en een eigen bestuur. Deze 38 disputen zijn onderverdeeld in 19 damesdisputen en 19 herendisputen. Het oudste nog actieve dispuut stamt uit 1879, het jongste is opgericht in 1999. Naast dispuutgezelschappen huisvest het A.S.C./A.V.S.V. vele subverenigingen, variërend van een schaak-, paardensport- en sportvisvereniging tot toneelvereniging A.S.T.V. Kothurne, studentenweerbaarheid K.S.S. en A.S.R.V. Nereus, de grootste en meest prestigieuze roeivereniging van Amsterdam. Tevens biedt de vereniging de kans aan leden om zich te ontwikkelen in een van de vele bestuurscommissies, die variëren in intensiviteit en duur.
1796 Oprichting eerste Amsterdamse dispuut: Le Choc
Het oudste Amsterdamse dispuut werd opgericht in oktober 1796 en was voornamelijk juridisch geïnteresseerd.
1818 Oprichting ontgroensenaat Ne Praeter Modum (N.P.M.)
Het Ne Praeter Modum – ‘niet over de schreef’ – bestond uit een bestuur van twaalf ouderejaars studenten. De belangrijkste functie was het inaugureren van nieuwe eerstejaars.
NPM was niet zozeer een echte vereniging als wel een toezichthoudend en vertegenwoordigend lichaam van de Amsterdamsche studenten.
1830 Verschijning eerste Amsterdamsche Studenten Almanak
De almanakken waren in het begin nog erg bescheiden van opzet. De eerste almanak bevatte de belangrijkste data en feestdagen, aangevuld met de dienstregeling. Verder werd de meeste ruimte ingenomen door het verslag van de gebeurtenissen van het afgelopen jaar en het mengelwerk, dat in het begin alleen bestond uit poëzie.
1841 Oprichting sociëteit Nos Iungit Amicitia (N.I.A.)
Door ontevredenheid over de toenmalige sociëteit Apollo werd door 50 leden een eigen sociëteit opgericht met de naam Nos Iungit Amicitia – ‘ons verbindt de vriendschap’. Dit was voor de Amsterdamse studenten een plek waar zij hun vrienden en bekenden konden ontmoeten. Het fenomeen studentensociëteit was in sterke mate geïnspireerd op de herensociëteit die de gegoede burgerstand in groten getale bezocht.
1851 N.P.M. fuseert met S.N.I. en B.I.V.P. tot het Amsterdamsch Studenten Corps (A.S.C.) onder gezag van den Illustrissimus Senatus Studiosorum Amstelodamensium (I.S.S.A.)
Op 14 mei 1851 besloten verscheidene groensenaten zich op te heffen en samen de I.S.S.A. te vormen als bestuur van een nieuwe studentenvereniging, het A.S.C.
1902 Oprichting van de Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging (A.V.S.V.) en komt in de plaats van Utile Dulci
Rond de eeuwenwisseling groeide het aantal vrouwelijke studenten snel. In 1892 werd een studentenvereniging voor Amsterdamse vrouwelijke studenten opgericht, de DDD (Dicendo Discentes Discimus – “wij die leren, leren door te spreken”) die in feite als een dispuut functioneerde. Toen er meer vraag was naar gezelligheid in plaats van serieuze lezingen werd de DDD opgeheven en verscheen een opvolgster, de Utile Dulci. De meerderheid van haar oprichtsters daarvan pleitte ervoor de nieuwe vereniging als gezelligheidsvereniging in te richten en daarmee kreeg het in 1902 de naam Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging (A.V.S.V.). De nieuwe naam gaf uitdrukking aan de wens in het studentenleven serieus genomen te worden. Eind 1902 kreeg de AVSV haar eerste clubgebouw, twee ruimtes in en tegenover het Amstelhotel gelegen café Continental.
1903 Fusie A.S.C., A.V.S.V. en de Amsterdamsche Studenten Vereeniging (A.S.V.); eerste vrouwelijke senator treedt toe tot de I.S.S.A.
In het voorjaar van 1903 besloot de net opgerichte AVSV met algemene stemmen om bij de mannen erkenning aan te vragen als corpsgezelschap binnen het ASC. Het Corps ging hier zonder veel problemen mee akkoord. Zo bestond het Corps vanaf het jaar 1903-1904 uit een groot, gefuseerd mannelijk ASC met zowel utiliteits- als gezelligheidsleden en uit de AVSV als corpsgezelschap. Meteen in 1903 werd er ook een vrouwelijke senator in de ISSA gekozen, mejuffrouw J. van West. Hiermee was het ASC het eerste corps met een vrouwelijke senator.
1928 Nieuwe Corpswet: disputen voor het eerst formeel erkend als onderdeel van het A.S.C.
Bij een belangrijkse herziening van de corpswet in 1928 werden disputen officieel een onderdeel van het ASC en de verhouding tussen het Corps en de disputen werd formeel vastgelegd. Alleen door de Senaat als zodanig erkende gezelschappen konden het dispuutsrecht verkrijgen. Ook de gang van zaken tijdens de groentijd en de rol daarin van de disputen werd in de nieuwe wet gespecificeerd. Bij overtredingen was de ISSA gerechtigd leden en disputen te schorsen of boetes op te leggen.
1933 (breuk) Breuk A.S.C. en A.V.S.V., A.V.S.V. treedt uit het Corps
In 1933 trad de AVSV uit het Corps uit woede over een exorbitante hoofdelijke omslag die het gevolg was van het luisterrijk gevierde corpslustrum van 1932. De AVSV-sters werden toen verplicht om mee te betalen aan de tekorten die waren veroorzaakt door activiteiten waartoe zij als vrouwen geen toegang hadden gehad.
1935 A.V.S.V. treedt onder andere voorwaarden weer toe tot het Corps
Al na korte tijd ontstond ontevredenheid over de afscheiding van de AVSV. In 1935 trad de AVSV na de nodige onderhandelingen dan ook weer toe tot het Corps, zij het op een andere grondslag dan voorheen. Met de officiële zeggenschap van de Senaat over de AVSV was het nu gedaan en de AVSV kon ook niet meer verantwoordelijk worden gesteld voor verliezen die waren gemaakt door de jongens.
1941 Opheffing A.S.C. en A.V.S.V. uit protest tegen de uitsluiting van joodse leden
Vlak na de groentijd in 1941 maakten de Duitsers bekend dat joden per 1 november geen lid meer mochten zijn van algemene verenigingen, dus ook niet van gezelligheidsverenigingen. Als gevolg hiervan riep de rector van de ISSA de corpsvergadering bijeen op 28 oktober. Deze was in grote meerderheid voor opheffing. De vergadering werd gevolgd door een allerlaatste, grootse kroegjool.
Het AVSV besloot eveneens tot opheffing.
1971 Fusie met het AVSV; ook VU- en HBO- studenten worden toegelaten
1983 Instelling loting voor deelname aan de Kennismakingstijd (KMT)
De vereniging groeide. De situatie werd in 1983 onhoudbaar: een aantal meisjes installeerde zich 2 dagen voordat de inschrijving voor de KMT zou beginnen met slaapzakken voor de ingang van de Sociëteit. Zij werden door de Senaat weggestuurd en ad hoc werd besloten om dat jaar de feuten te laten loten voor de KMT. De lootjes werden in 1983 gewoon door de Senaat en NPM getrokken, maar het volgende jaar werd de lotingsprocedure geprofessionaliseerd. Dit om beschuldigingen dat de loting niet eerlijk zou verlopen te voorkomen. Om in aanmerking te komen voor een lotnummer moest men eerst op twee van de drie verplichte avonden tot 11 uur aanwezig zijn op de Sociëteit om zo te laten zien dat men iets voor het meedoen aan de loting overhad.
1994 De huidige Sociëteit op Warmoesstraat 153 opent haar deuren
De Sociëteit verhuisde in april 1994 van de Raamgracht naar de Warmoesstraat. Een van de voornaamste redenen voor de verhuizing was de beroerde vergunningssituatie en slechte relatie met de buren aan de Raamgracht geweest.
De Sociëteit, het NIA, zit nog steeds op de Warmoesstraat. De borrelzaal heeft 6 muurtaps ter beschikking voor de disputen en jaarlijks vindt hier de NIA-week plaats.
2011 Eerste borrelloting
Om de leden van de vereniging dichter bij elkaar te brengen vond er in 2011 een ingrijpende verandering plaats binnen de vereniging en haar sociëteit. De disputen namen afscheid van hun vaste borrelavond, die zij sinds de jaren ’80 op enkele wisselingen na bezetten. Vanaf nu vindt er een jaarlijkse loting plaats die bepaalt welke disputen op welke avond borrelen voor het aankomende borreljaar.